Schoolrijpheid
1. Taalbeheersing
Talige voorbereiding op lezen en schrijven.
Spreken en zingen
-
Spreek zoveel mogelijk Nederlands met je kind.
-
Zing samen kinderliedjes.
-
Vertel veel verhalen en grappen.
-
Laat je kind regelmatig vertellen en neem de tijd om rustig te luisteren.
-
Benoem regelmatig de dagelijkse taken en situaties.
-
Stel veel vragen aan je kind en beantwoord zijn vragen.
Voorlezen en lezen
-
Lees veel voor en laat je kind in boeken kijken.
-
Hierdoor wordt het kind zich ervan bewust dat de taal die we spreken kan worden omgezet in symbolen.
-
-
Stel tijdens en na het voorleesverhaal aanvullende vragen en laat het kind vragen stellen.
-
Breng interactie teweeg zodat je kind een actieve luisteraar en lezer wordt.
-
Laat je kind vertellen wat er te zien is.
-
Laat hem herhalen wat er vorige keer gebeurd is.
-
Laat hem voorspellen wat er zou kunnen gebeuren.
-
-
Via prentenboeken leren kinderen verbanden leggen in een verhaal en gebeurtenissen.
-
Bied veel soorten boeken aan en laat kinderen ook zelf boeken kiezen.
-
Zoek boeken die aansluiten bij thema’s of interesses van je kind.
-
Dinosaurussen, ruimtevaart, piraten, Samson, K3, Kabouter Plop, ...
-
Rijmen
-
Leer samen met het kind versjes en kinderrijmpjes.
-
Doe taalspelletjes en gebruik veel rijmwoorden.